bloembollen

Bollen planten: bollenplanttijd, bodemverbetering, en plantinstructies

Wanneer bloembollen planten?
Bollen worden geplant in de bollenplanttijd. Voor voorjaarsbloeiende bollen is dit september t/m half december. In de regel geldt dat hoe eerder ze geplant worden, hoe beter de bol aan zal slaan! Sommige soorten kunnen ook nog in het voorjaar geplant worden. Najaarsbloeiende bollen kunnen het beste in augustus en september geplant worden, doch uiterlijk begin oktober.

De bollenplanttijd in de herfst kan ook nog in twee periodes worden ingedeeld: kleine bollen (zoals de meeste verwilderingsbollen in ons assortiment) kunnen het beste vanaf eind augustus tot half oktober geplant worden, terwijl de grote bollen zoals narcissen (Narcissus), sieruien (Allium) en langstelige tulpen (Tulipa) het beste vanaf half oktober tot begin december geplant kunnen worden. Dit is echter geen harde regel, maar hou er wel rekening mee dat als je in september een grote bol geplant hebt, deze al voordat de winter invalt op kan komen. Ook is de kans op aantasting door schimmels bij langstelige tulpen bollen groter als de bodem nog relatief warm is: bij vroege inplant dus. Andersom kan een kleine bol die laat geplant wordt het eerste voorjaar ook later bloeien dan normaal.

Kleine bollen zijn bollen met een bolmaat tot en met 8/+. Dit is de omtrek van de bol in cm, niet de diameter: die bedraagt dan ongeveer 2 cm. De '/+' betekent 'groter dan', maar er kan bijvoorbeeld ook 8/10 staan, dit betekent: de omtrek van de bol ligt tussen de 8 en 10 cm. Boven 8/+ (of vanaf 8/10) spreken we van een grote bol. De bolmaat staat per soort vermeld onder 'specificaties'. Bij sommige soorten staat geen bolmaat: meestal is het dan geen bol, maar een wortelstok. Deze kunnen de gehele herfst geplant worden. Voorkom wel dat de bodem uitdroogt (vooral een risico bij vroege inplant en warm nazomers weer).

Als u na ontvangst niet direct tijd heeft de bollen te planten kan het beste de doos opengemaakt bewaard worden, op een koele, droge en donkere plek, binnenshuis. Sommige soorten verpakken wij in plastic: bewaar deze in de koelkast. Soorten met een ‘direct planten’ label zoals herfstbloeiers kunnen niet bewaard worden en moeten binnen enkele dagen na ontvangst geplant worden.

Bereid de plantplek voor in 3 stappen
1) Verwijder hardnekkig onkruid.
Plant u een nieuw stuk grond in? Verwijder dan bij voorkeur eerst hardnekkig onkruid. In een wilde tuin kunt u er ook voor kiezen de bollen juist te combineren met deze kruiden mits deze de bollen in het voorjaar niet overwoekeren.

2a) Bodemverbetering in een border en onder loofbomen en struiken
Werk organisch materiaal (het beste is bladaarde, of een oude composthoop) door de bodem. Licht spitten mag, maar beschadig zo min mogelijk bestaande wortels van bomen, struiken en vaste planten. Meng goed met de bestaande bodem! Als de bodem erg dicht is (met name op kleigronden), kan er per vierkante meter ook nog een aantal scheppen houtsnippers door de bodem verwerkt worden. Dit maakt de bodem luchtiger. Een luchtige bodem is belangrijk voor de groei van de bollen. Bij grote oppervlakken kunnen deze werkzaamheden natuurlijk met een frees gedaan worden.



2b) Bodemverbetering in een graslandje (gazon) of tussen een bodembedekker
Indien een bestaand graslandje wordt ingeplant kan er voor gekozen worden slechts per plantgat de bodem te verbeteren. Dit vergt tijdens het planten wat meer werk maar voorkomt dat het gras in zijn geheel afgeplagd moet worden. Voor inplant dient het graslandje van een 3 cm dikke toplaag bladaarde voorzien te worden, waarna de bodem belucht wordt met een gazonbeluchter met holle pijpjes (geen pinnen: deze verdichten de bodem). Hetzelfde geldt voor de inplant tussen een bestaande bodembedekker, laat echter hier het beluchten achterwege.

Indien een gazon erg hard is, kan het toch beter zijn dit gazon (plaatsgewijs) af te plaggen, de grond te verbeteren zoals onder 2a omschreven, en vervolgens af te rollen met een voor 1/3 gevulde (niet te zware!) tuinwals. Vervolgens na inplant opnieuw inzaaien, want de bollen komen slecht door een bestaande dichtgroeide graszode heen.

3) Voeg kalk en bodemverbeteraars toe
Het is belangrijk bij iedere aanplant wat kalk toe te voegen. Één hand per vierkante meter is voldoende. Wij bieden een direct opneembare kalk aan (maërlkalk). Als u tuiniert op het zand meng dan ook kleimineralen door de bodem. Op zware klei kan basaltmeel door de bodem gemengd worden, en voor lichte klei (zavel) is zeoliet weer een goede bodemverbeteraar.

Bij de aanplant van stinzen- en verwilderingsbollen is het altijd goed wat bodemleven door de grond te werken. Worden de bollen in een pas aangelegde nieuwe tuingrond geplant? Het enten van bodemleven is dan echt onmisbaar. In nieuwe tuingronden is er namelijk nog (haast) geen bodemleven. Het produkt Biobodem zit vol met micro-organismen waardoor het bodemleven makkelijker op gang komt. Zodra de bodem een goed biologisch evenwicht heeft bereikt is Biobodem niet meer noodzakelijk.

4) Voeg meststoffen toe (niet bij Bosanemonen; A. ranunculoides en A. nemorosa)
Bij het planten van de bollen doet u er ook goed aan vinassekali aan de bodem toe te voegen. Vinassekali is belangrijk voor de vorming van bollen. Tevens zorgt vinassekali voor een betere afharding zodat de bol minder gevoelig is voor schimmel.

Daarnaast kan ieder voorjaar kan de meststof ECObloei gestrooid worden. ECObloei bevordert zowel de bloei als de vegetatieve vermeerdering van de bol. Hierdoor verwilderd de bol sneller. Ieder voorjaar vóór, tijdens of net na de bloei tussen de bollen uitstrooien geeft het beste resultaat! Maar meng ook gerust een kleine hoeveelheid ECObloei door de bodem bij het planten van de bollen.


Zorg dat de het grootste gedeelte van de kalk, bodemverbeteraars en meststoffen goed gemengd in de bodem tot 10-20 cm onder de bol (de wortelzone) komt te zitten, en let op de dosering. De dosering staat vermeld op de verpakking, of bij het product in onze webshop, in kg per m2.


Bloembol plantdichtheid voor verwildering
Met een goede bodemverbetering breiden verwilderings- en stinzenbollen zich van nature uit. De bolletjes maken bijbolletjes, en veel soorten zaaien zich ook nog eens uit. Voor een natuurlijke verwildering raden wij dan ook af (in tegenstelling tot sommige andere bollen aanbieders) om véél bollen op een vierkante meter te planten, maar juist te planten met mate, en de natuur haar werk te laten doen. Als maatstaf kan bij de inplant 15 á 20 kleine bollen (tot en met bolmaat 8/+) per soort per vierkante meter aangehouden worden. 

Wij gebruiken als vuistregel dat met totaal 25 kleine bollen per vierkante meter een mooie betaalbare start gemaakt kan worden gemaakt voor bijvoorbeeld een nieuwe stinzenwei! Dit is dan een mix van verschillende soorten van kleine bollen. Eventueel kan dit aantal nog verhoogd worden indien er op dezelfde locatie soorten met een grote bolmaat (vanaf 8/+) toegepast worden. Denk aan 6 á 12 bollen per m2 van de grote bolmaat extra. Dit is van toepassing indien er bijv. ook narcissen of zomerklokjes worden toegepast.

Het effect van verwildering komt dan na circa 3 of 4 jaar. Wilt u het binnen drie jaar al voller hebben? Neem dan meer bollen per vierkante meter. Heeft u langer de tijd? Neem dan weer wat minder bollen.

Bloembol plantdichtheid bij gecultiveerde aanplant
Op plekken dichter bij de woning, in borders, of op andere locaties waar een vol bloeiresultaat vanaf het eerste jaar gewenst is, kan het aantal per m2 prima verhoogd worden. Jacqueline van der Kloet geeft in haar boek 'Kleur je Tuin' een mooi overzicht.

Voor de laagste soorten (bijv. winterakoniet, sterhyacint en sneeuwklokjes) raadt ze 40 bollen per m2 aan. Voeg je ook iets hoger wordende soorten toe (kleine Allium, kievitsbloem, blauwe druifjes) gebruik daar dan 25 bollen per m2 van. Van de middelhoge soorten (vogelmelk, hondstand, botanische tulpjes bijv.) gebruik je 15-25 per m2. Van nóg hogere soorten (zoals tulpen, narcissen, zomerklokje) kunnen 12 tot 15 bollen per m2 gebruikt worden, en voor de grootste kanjers (grootbloemige Allium, indianenbloem bijv.) 3 tot 5 per m2. Dit werkt cumulatief: pas je de laagste soorten toe (40 per m2), samen met middelhoge soorten (15-25 per m2) en de grootste kanjers (3 tot 5 per m2) kom je dus uit op 58 tot 70 bollen per m2. Volle bloei vanaf het eerste jaar!


Bloembollen strooien
Voor het mooiste effect in het voorjaar is het belangrijk de bollen niét in rijtjes of dichte groepen te planten, maar ze op een natuurlijke manier te verspreiden. Strooi hiervoor de bollen uit over het plantvak. Met een brede armwaai, doe je alsof je Zwarte Piet bent! Daar waar ze vallen, worden ze geplant.
Het gevolg is dat sommige bollen met tien bij elkaar komen te liggen, en andere wat te ver uit de richting gerold zijn, met daartussen wisselende aantallen.

Toegeven: in bestaande beplantingen is het lastig de bollen terug te vinden. Ze uitstrooien raden we hier dan ook af, maar hou het "natuurlijke effect" bij het planten in gedachten!

Zonder smokkelen komt het natuurlijke effect van deze manier van planten prachtig tot uiting, zoals op deze foto met Spaanse hyacint (Hyacinthoides hispanica, stinzenwei op De Warande) goed te zien is!

Plantdiepte
Doorgaans kan een bol circa drie- tot viermaal de diameter van de bol (maar minimaal 5 cm diep én niet dieper dan 12 cm) geplant worden. De diameter van de bol staat hier gelijk aan de hoogte van de bol. Dit is dus niét de bolmaat zoals vermeld op de website. De bolmaat van de bol heeft niks met de plantdiepte te maken maar geeft slechts de omtrek van de bol aan.

Wortelstokjes worden circa drie cm diep geplant, horizontaal. Natuurlijk zijn er uitzonderingen. In dat geval wordt dit bij de beschijving van de soort aangegeven. 

Tot slot..
In een los gemaakte bodem zal het makkelijk poten zijn. Gewoon met een kniematje onder de knieën en een klein schepje in de hand werkt het beste! Grotere bollen moeten soms met een spa geplant worden. Zorg dat bij elk plantgat de humus (in de vorm van bladaarde of compost) altijd gemixed wordt met de bestaande bodem. Dit is belangrijk omdat humus vocht vasthoudt. Als de bol met haar voetjes puur in de humus staat kan deze 's winters te nat blijven en gaan rotten.

Meer weten over bladaarde? Lees ons verzorgingsadvies.

Wij verwachten dat u met bovenstaande handreikingen een heel eind zult komen! Lees ook meer in onze ontwerp- en verzorgingstips of schaf het boek "Tuinieren met stinzenplanten" aan.

Als er nog specifieke vragen zijn, zijn wij het beste bereikbaar per e-mail: [email protected]